Verhaal achter het lied “Nu zoek ik jou”
De man bij het meer
“Nu zoek ik jou” is een universeel lied en het kan elke keer weer op een andere manier gevoeld of gezien worden en ik hoop ook dat iedereen zijn eigen verbeelding laat spreken.
Maar dit is wat eraan vooraf ging…
Tijdens die zomerweken in Hoorn zag ik steeds op verschillende plekken een verdrietige man zitten, dan weer fietsen. De eenzaamheid droop van hem af. Hij was niet van hier. Hij deed me denken aan de mensen aan wie ik Nederlandse les had gegeven.
Die dagen had ik vaak wat zinnen in mijn hoofd “zingen”. Ik nam een stukje op met mijn gitaar en telefoon. Over iemand kunnen lezen en (het willen) weigeren om iemand te vrezen. Ik dacht bij deze zinnen aan alles wat onbekend en anders is en aan wat en wie we het liefst ontwijken.
Tijdens mijn laatste avond bij het meer in Hoorn, met mijn hondje Charlie, zie ik de stille man weer zitten, dit keer op de ronde hoek. Ik zeg hem beleefd gedag en ga wat verder bij het water zitten, zodat ik niet hoef te praten. Dan komt er een stelletje voorbij, twee Chinezen. Ze maken foto’s van elkaar. De Chinese vrouw wil graag met mijn pluizige Charlie op de foto. Maar na wat pogingen luistert hij nog steeds niet. Ik stel voor dat ze wel met míj op de foto kan. Dat vond ze een goed idee. Daar op dat uiteinde met prachtig uitzicht staan de Chinese vrouw en ik in allerlei poses met onze armen in de lucht blijde kreten uit te slaan. Als ik me weer omdraai, valt mijn blik op de stille man op het bankje. Ik zie hem voor het eerst uitbundig lachen… door zijn hopeloosheid heen.
Wanneer ik later langs hem loop, zeg ik dat het hier mooi is “hè”… Maar wij spreken elkaars gesproken talen niet.
Hij maakt een gebaar of ik even naast hem wil komen zitten. Mijn eerste gedachte is dat ik echt geen tijd heb (ik moest mijn huis die avond nog voor verhuur helemaal netjes achterlaten). Mijn tweede gedachte is, dat ik een vrouw ben en hij een man en dat ik geen verwachtingen wil scheppen én dat hij vreemd is. Mijn derde gedachte is de zin die ik al dagen met mij mee draag , “ik weiger jou te vrezen”. Ik kies voor deze laatste en ga zitten.
Met behulp van onze handen, voeten en Google Translate kom ik er achter dat hij gevlucht is uit zijn land en dat hij op bericht wacht van de Nederlandse staat. Als ik vraag hoe lang hij zijn vrouw en kinderen niet heeft gezien, wordt het heel stil en begint hij te trillen…
Hij laat me vol emotie zijn mooie, soms vrolijk bewegende kinderen zien. Hij begint verlangend naar ze te lachen… en nu ik wat dieper in zijn ogen kijk, zie ik mezelf en hoeveel ik op hem lijk. Ik deel in zijn vreugde en de avond is goed.
Dan rest mij niets anders hem een spoedig weerzien met zijn dierbaren te wensen en wij geven elkaar onze handen.
Terwijl ik langzaam terugloop, luister ik naar mijn gezongen zinnen die ik eerder die week had opgenomen. Alles dringt door en past, ik breek en huil de tranen van de man bij het meer. Ik neem de route met de minste mensen terug naar huis en begin te schrijven…